KLIK HIER VOOR INFORMATIE
OVER DE SITE

RUNDVEE-INSEMINATIE

EN VRUCHTBAARHEIDSPROBLEMEN BIJ KOEIEN

CLICK HERE FOR
THE PARENT SITE
and SITE SEARCH


Eerst heeft men slechts één nymphomane koe, maar al vrij gauw daarna heeft men er meerdere.

Koeien die te lang, of te vaak, of altijd tochtig zijn, noemt men nymphomaan. En de stoornis waaraan nymphomane koeien lijden heet nymphomanie, ofwel nymfomanie. Met de benaming nymphomanie wordt een symptoom aangeduid van een zeer bepaalde manifestatievorm van de afwijking COD (cystic ovarian disease) bij koeien. Koeien dus waarbij een of meerdere cysten op de eierstokken voorkomen. Bij nymphomane koeien is de voortplantingsdrift abnormaal. Koeien met deze afwijking kunnen op den duur zelfs op een zelfde indringende manier gaan loeien als een stier doet. Men noemt ze daarom ook wel "brulse koeien", of "brommers". Hun tochtigheid is in ieder geval onregelmatig. En één of beide brede bekkenbanden, aan weerskanten van de staartinplant, zijn bij deze koeien verslapt. Ze krijgen in eerste instantie een knik in de banden. Maar tenslotte verstrijken de bekkenbanden meer en meer. Zolang er echter bij een koe met slappe banden nog wel bodem onder de banden is te voelen, is de situatie bij die koe nog niet reddeloos verloren. Op de eierstokken bevindt zich dan een cyste. In dit geval betreft het dan een follikel-achtige cyste . Deze cysten zijn groter dan een normale rijpe follikel. Ze kunnen zelfs zo groot als kippeneieren (ofwel: mandarijnen) zijn. En de wand van een dergelijke cyste is dikker dan die van een normale follikel.

In chronische gevallen van nymphomanie zal men vermannelijking van de koe gewaar kunnen worden. Het gedrag van de koe zal dan duidelijk aan stierachtige gedragingen doen denken. Het loeien van een dergelijke koe zal meer op brullen gaan lijken. En qua uiterlijk zal een dergelijke koe meer op een stier gaan lijken. De kruiskam van een dergelijk koe wordt vaak meer geprononceerd en in de flanken worden ze smaller. De vetafzetting verandert vaak sterk bij een nymphomane koe. Dit is vooral in de nek van een dergelijk koe goed zichtbaar. De gehele nekpartij wordt veel zwaarder.

Als inseminator wordt men op de afwijking nymphomanie bij een koe geattendeerd door een combinatie van twee feiten, die zich bij een dergelijke koe kunnen voordoen. Ten eerste het feit dat een dergelijke koe op onregelmatige tijdstippen tochtig lijkt te zijn geworden. En ten tweede het feit dat minstens één van haar brede bekkenbanden duidelijk is verslapt. Overigens: wanneer er bij een koe alleen sprake is van verslapte bekkenbanden, zonder dat zij onregelmatig tochtig is, is er doorgaans geen sprake van nymphomanie. De kans dat een nymphomane koe drachtig wordt van de inseminatie, is vrijwel nihil. Toch wordt een dergelijke koe meestal wel geïnsemineerd, omdat men er als inseminator meestal niet van op de hoogte is of die koe wel, of niet, onder behandeling is van een dierenarts.

Als veehouder is men vaak maar al te blij dat er zich een nymphomane koe onder de kudde koeien bevindt. Dit omdat een nymphomane koe een sterke neiging vertoont om de andere koeien in de kudde te bespringen. De tochtige koeien zijn daar met name van gediend, waardoor deze koeien gemakkelijker door de veehouder kunnen worden waargenomen. Maar nymphomane koeien bespringen ook wel de niet-tochtige koeien. Dat maakt het er niet gemakkelijker op.

Hoe langer de nymphomane koe in de kudde aanwezig blijft, hoe groter de nadelen van die aanwezigheid zichtbaar worden. De vruchtbaarheid van een dergelijke koe is vrijwel nihil, toch wordt zij in de praktijk vrij regelmatig wel geïnsemineerd. Dit heeft onnodige kosten ten gevolge. Ook de niet-tochtige koeien die zij bespringt, en die daarmee voor tochtig worden aangezien, worden soms geïnsemineerd. Ook hiermee krijgt men onnodige kosten en vruchtbaarheidsschade aan de niet-tochtige koeien. Maar de grootste kostenpost ontstaat op de lange duur, namelijk doordat dan ook verschillende andere koeien nymphomane geneigdheid blijken te gaan vertonen.

Hoe komt het toch dat er meer koeien in de kudde koeien verschijnselen van nymphomanie gaan vertonen, als in eerste instantie slechts één van de koeien deze afwijking vertoont? Hoe kan het toch dat de hormonenafwijking bij de ene koe, een hormonenafwijking bij verschillende van haar kuddegenoten veroorzaakt? Dat inductie-verschijnsel lijkt zo mysterieus te zijn, dat men al gauw geneigd is om het verschijnsel op zich te gaan ontkennen. "Het kan niet, dus het bestaat ook niet", is dan het credo.

Toch is het verschijnsel veel minder mysterieus als men zich goed de werking van de feromonen realiseert. Feromonen worden ook wel ecto-hormonen (of vliegende hormonen) genoemd. Feromonen worden tijdens de oestrus door de vestibulaire klieren afgescheiden. De nymphomane koe beïnvloedt de andere koeien in de kudde door middel van die feromonen. De andere koeien worden dit mogelijkerwijs gewaar als zij deze chemische verbindingen door te flehmen binnenkrijgen in het vomeronasale orgaan.

De verklaring voor het feit dat deze afwijking zich op het ene bedrijf meer voordoet dan op het andere bedrijf, wordt deels toegeschreven aan erfelijke factoren en deels aan factoren die met de voeding van de dieren te maken hebben. De hoge erfelijke aanleg voor melkproductie van de huidige koeien vereist een goed en uitgebalanceerd voedselrantsoen. Dit geldt met name ook voor de periode waarin de koeien nog te jong zijn om überhaupt melk te kunnen produceren. Is er met de opfok van het jongvee iets ernstig mis gegaan, dan zullen die dieren later mogelijk minder voedsel kunnen opnemen en verteren dan idealiter het geval zou zijn geweest. Koeien met een hoge drang tot produceren kunnen dan daardoor een energietekort oplopen. En juist het energietekort dat daardoor ontstaat zou wel eens de mysterieuze inducerende factor kunnen zijn bij het initiële ontstaan van nymphomanie binnen een groep koeien die tijdens de lactatieperiode wel terdege goed worden gevoerd. Een goede jongveeopfok is dan juist ook om deze reden van groot belang. Maar het valt voor een veehouder niet mee om de opfok altijd dusdanig goed te doen dat dit soort problematiek zich nooit op zijn bedrijf zal gaan manifesteren. Een goede opfok van het jongvee kan ook zomaar ineens worden gedwarsboomd door de uitbraak van een ziekte.

In vroeger tijden werden nymphomane koeien ter genezing simpelweg een hele tijd alleen in een pikdonkere stal gezet. Tegenwoordig kunnen ze door een dierenarts goed worden behandeld. "Is het sop de kool niet waard", dan zit er maar een ding op: verkoop die koe! Is ze vooreerst nog goed productief, haal ze dan uit de kudde vandaan. En laat ze niet met de andere koeien in contact komen. Opdat niet steeds meer koeien in de kudde, door haar invloed, ook nymphomaan gaan worden. Mochten er meerdere koeien met verslapte banden in de veestapel van een veehouder aanwezig zijn, dan is dat een aanwijzing voor de aanwezigheid van mintens één echte nymphomane koe in die betreffende veestapel.


P.S. Nymphomanie wordt ook wel 'brulziekte', genoemd.


Wilt u meer informatie over rundvee-inseminatie en de vruchtbaarheidsproblematiek? Klik dan HIER voor het openen van de site www.ybema.org