KLIK HIER VOOR INFORMATIE
OVER DE SITE

RUNDVEE-INSEMINATIE

EN VRUCHTBAARHEIDSPROBLEMEN BIJ KOEIEN

CLICK HERE FOR
THE PARENT SITE
and SITE SEARCH


Mogelijke oorzaken van zowel verwerpen, als van vroeg-embryonale sterfte.

Als de vrucht van een koe voortijdig wordt afgedreven, spreekt men van verwerpen, of van abortus. Voor een abortus kunnen velerlei oorzaken zijn. En voor een veehouder is het lang niet altijd duidelijk wat de oorzaak is van een abortus bij een koe. Maar de veehouder is wel verplicht daar melding van te doen en er onderzoek naar te laten doen bij De Gezondheids Dienst voor Dieren. In elk geval bij runderen die meer dan drie weken te vroeg afkalven. Voor zover de dracht van de koe tenminste meer dan honderd dagen is gevorderd. Ook is de veehouder verplicht om van runderen die verwerpen, binnen een termijn van zeven dagen een bloedmonster door een dierenarts te laten afnemen. De reden voor deze strenge regeling is niet alleen dat men met een uitermate schadelijke vorm van besmettelijk verwerpen kan hebben te doen, maar ook dat de gezondheid van mensen er door in gevaar zou kunnen raken. Een ziekte welke men vooral met deze strenge bepaling beoogt aan te pakken, is de ziekte Brucellose. Wat deze ziekte betreft, spreekt men ook wel over 'Abortus Bang', of over 'besmettelijk verwerpen'. Ze wordt veroorzaakt door de bacterie Brucella Abortus. Brucellose is een zoönose. Mensen kunnen er dus ook ziek van worden. Brucellose kan bij rundvee in elk stadium van de dracht abortus veroorzaken. Maar dit gebeurt doorgaans rond de 6e of de 7e maand dat de koe drachtig is. Het stadium van de dracht waarin de extremiteiten van de vrucht al duidelijk zijn ontwikkeld, maar waarin er zich nog geen haar op de huid heeft ontwikkeld. Bij deze ziekte wordt ook een hoog percentage van infertiliteit waargenomen.

Andere bacteriële besmettingen waarbij verwerpen, of vroeg embryonale sterfte waarschijnlijk is, zijn de volgende:

Buiten de genoemde bacteriële oorzaken van besmettelijk verwerpen om, zijn er ook nog een aantal atypische bacteriële oorzaken van besmettelijk verwerpen. De bacteriën die daarbij een rol spelen, zijn geen echte abortusverwekkers, maar als de opportuniteit zich voor die bacteriën voordoet, kunnen zij wel aanleiding tot het ontstaan van abortus (besmettelijk verwerpen) geven.

Virale besmettingen waarbij verwerpen, of vroeg embryonale sterfte waarschijnlijk is, zijn de volgende:

Buiten bacteriën en de virussen om, zijn er ook nog een stel andere infectieuze veroorzakers van verwerpen. In dat geval gaat het dan om zowel bepaalde schimmels; als bepaalde protozoa.

Verder kunnen er ook nog een aantal niet-infectieuze oorzaken van verwerpen zijn. Namelijk:

Wat het vierde punt betreft, het ontijdig uitvoeren van intra-uteriene inseminaties, komen bij koeien om diverse redenen helaas wél voor. Als dat bij drachtige koeien gebeurt, zal de koe haar vrucht normaliter op de derde dag na inseminatie aborteren (gebeurt dat op een eerder moment, dan kan men ervan uitgaan dat de koe tijdens de inseminatie reeds bezig was haar vrucht om een andere reden te aborteren). Gelukkig vindt er in de praktijk lang niet altijd een inseminatie plaats bij een drachtige koe waarvoor door een veehouder een inseminatie is aangevraagd. Als inseminator heeft men vaak bijtijds in de gaten dat men met een drachtige koe heeft te maken. En niet alles is wat het lijkt, soms worden er door inseminatoren om goede redenen ook 'intra-vaginale inseminaties' uitgevoerd. De ontijdige inseminaties vinden overigens lang niet altijd alleen bij drachtige koeien plaats. Dit gebeurt óók wel, en zelfs nog veel vaker dan bij drachtige koeien, bij koeien die níét tochtig zijn. Als een koe waarvoor een veehouder een inseminatie heeft aangevraagd, niet tochtig blijkt te zijn, zal een inseminator die koe ook niet gaan insemineren. Dat is althans niet de bedoeling, maar dit is voor een inseminator wel 'een grijs gebied'. Want net als de veehouder, kan men zich ook als inseminator blijken te vergissen in zijn bevinding. En soms komt het óók voor dat men als inseminator te maken heeft met een koe die door de dierenarts voor het opwekken van tochtigheid is behandeld. En daar wordt men als inseminator dan veelal níét van op de hoogte gesteld. Dat is voor de inseminator erg verwarrend, omdat die koeien soms in het geheel niet op de behandeling van de dierenarts blijken te hebben gereageerd.

Wat het zesde punt betreft, 'het laten dorsten van een koe': om een koe die nog ál teveel melk geeft, toch op zeker moment 'droog' te gaan zetten, laat men soms die koe dorsten. Als gevolg van deze erg rigoureuze aanpak kan de koe dan onbedoeld haar vrucht gaan verwerpen.

Wat het achtste punt betreft, het drachtig zijn van de koe van een afwijkende vrucht: de dracht van misvormde vruchten wordt vrij frequent spontaan afgebroken. Dat geldt evenzo als er sprake is van afwijkingen in de bouw en functie van de vruchtvliezen.

Wat het laatste punt betreft, ook een tweelingdracht levert een hogere kans op dat de koe haar vruchten kwijtraakt. Dat komt niet alleen doordat koeien die drachtig zijn van een tweeling, in een gevorderd stadium van de dracht, vaker aborteren. Met name als die tweelingen de placenta in de uterus delen. Maar de hogere kans dat de koe haar vruchten kwijtraakt, komt ook door een hogere frequentie van gevallen van vruchtresorptie in een vroeg stadium van de dracht van de koe.


N.B. Klik voor informatie over de vergissingen en onduidelijkheden waarmee een inseminator tan aanzien van een abortus wordt geconfronteerd, op de volgende link: Abortus


Wilt u meer informatie over rundvee-inseminatie en de vruchtbaarheidsproblematiek? Klik dan HIER voor het openen van de site www.ybema.org