KLIK HIER VOOR INFORMATIE |
RUNDVEE-INSEMINATIEEN VRUCHTBAARHEIDSPROBLEMEN BIJ KOEIEN |
CLICK HERE FOR |
Net als de vitamines, zijn ook de mineralen van invloed op de vruchtbaarheid van koeien. De mineralen die in algemene zin onder veehouders brede aandacht krijgen, zijn: calcium, natrium, magnesium, kalium en fosfor. Vooral omdat ze een grote rol spelen in de voeding van de koeien en/of de bemesting van het land. De hoeveelheden waaraan hieraan behoefte is, zijn betrekkelijk groot. Maar er zijn ook mineralen die slechts in uiterst kleine hoeveelheden nodig zijn. In dat geval spreekt men vaak van sporenelementen. Te denken valt daarbij aan ijzer, fluor, jodium en zink.
Een mineraal waaraan voor de vruchtbaarheid van koeien ten eerste aandacht moet zijn, is het mineraal natrium. Dit mineraal komt vaak in onvoldoende hoeveelheid voor in het voer van koeien, vooral in de gebieden in Nederland die wat meer decentraal in het Oosten van Nederland zijn gelegen. In de kuststreken van Nederland doet dit probleem zich in veel mindere mate voor, vanwege de verzilting van het land door het binnentredende zeewater. Hierbij speelt ook een rol dat in de oostelijke gebieden over het algemeen veel meer, dan in de westelijke gebieden van Nederland, snijmais aan de melkkoeien wordt gevoerd. En snijmais is een gewas wat nu eenmaal weinig natrium zal bevatten. Zolang er evenwel voldoende kalium in het voer van de koeien aanwezig is, doen zich op dat gebied niet veel problemen voor. Want kalium blijkt in geringe mate te kunnen worden ingewisseld tegen natrium. Op land wat met drijfmest is bemest, moet rekening worden gehouden met het gegeven dat het natrium uit drijfmest minder effectief zal zijn. Dat komt omdat het kalium, wat er in relatief grote hoeveelheden in voorkomt, het natrium zal gaan verdringen. De aanwezigheid van voldoende natrium in het gras is overigens ook van belang voor de smakelijkheid van het gras. De graastijd van de koeien zal in die omstandigheid ook evident veel langer zijn. Bij koeien die in een negatieve energiebalans verkeren, is dit een punt voor de veehouder om van te kunnen gaan profiteren.
Net als bij een tekort aan vitamine A en E en bij een tekort aan selenium, zal zich ook in het geval dat er in het voer van de koeien sprake is van een tekort aan natrium, een verhoogde incidentie van retentio placentae plaatsvinden. De verslechterende invloed van een tekort aan selenium op het afkomen van de placenta is hiervoor reeds genoemd, maar er doen zich hierbij ook andere vruchtbaarheidsstoornissen voor. Zoals vroeg embryonale sterfte, verstoring in de productie van embryo's en verslechtering van de kwaliteit van de embryo's. Een tekort aan selenium komt op allerlei verschillende grondsoorten voor, behalve op grondsoorten die uit zeeklei bestaan. Een overmaat aan selenium is ook niet goed, dat heeft namelijk invloed op de hormonenbalans bij koeien. Het reproductievermogen van koeien wordt overigens ook verslechterd doordat een overmaat aan selenium tot de dood van koeien kan leiden. Op grond met een hoog ijzergehalte en/of een lage pH zal de ópname van selenium 'the bottle neck' blijken te zijn.
Een ander mineraal wat fertiliteitsproblemen bij melkvee kan veroorzaken, is het mineraal koper. Deze problemen doen zich zowel voor als er een laag gehalte aan koper in het voer van de koeien aanwezig is, als wanneer het wel ruimschoots in het voer aanwezige koper niet goed door de koeien kan worden benut. De benutting van het koper in het voer is onder bepaalde omstandigheden verslechterd. De mineralen molybdeen en zwavel, en in mindere mate ook ijzer en zink, hebben namelijk een remmende invloed op de absorptie van koper. Wanneer er sprake is van veel embryonale sterfte onder de koeien, kan dat weleens gelegen zijn in een tekort aan het mineraal koper in het bloed van de koeien. En hoewel men dat niet zou verwachten, kan dat probleem zich zelfs op kleigrond manifesteren. Door koper-deficiëntie zullen de koeien met een verminderde weerstand krijgen te kampen, evenals met bevruchtingsproblemen door een onregelmatige bronst.
Geheel onverwachte fertiliteitsproblemen bij melkvee doen zich voor bij een tekort aan kobalt in het voer van de koeien. De reden dat men deze problemen niet direct zou verwachten, is gelegen in het feit dat het mineraal kobalt geen directe functie heeft in het lichaam van de koe zelf. De pensflora heeft dit mineraal echter wel degelijk nodig. Namelijk voor de vorming van vitamine B12. Dit vitamine wordt vanuit de dunne darm opgenomen in het bloed van de koe. Kobalt-/vitamine B12-tekort vindt zijn oorzaak in een tekort aan beschikbaar kobalt in het voer van de koeien. Men moet dan met name denken aan snijmais (alweer!). Maar in weiland met een hoge pH doet zich dit probleem ook voor, namelijk vanwege een slechte absortie (onder die omstandigheid) van kobalt door het gras. Als dit probleem zich voordoet zal dat zich uiten door een slechte vruchtbaarheid van de koeien en door een verminderde levensvatbaarheid van de kalveren. Rundvee met kobalt-deficiëntie vallen op door hun overmatige likzucht en door het opeten van boomschors en aarde. Niet alleen bij een kobalt-deficiëntie doen er zich overigens fertiliteitsproblemen bij melkvee voor, maar ook bij een kobalt-surplus.
Wanneer er op het veehoudersbedrijf spake is van relatief veel kalversterfte, kan er ook weleens sprake zijn van jodiumgebrek onder de koeien. Eerder dan dat die gevallen zich voordoen, zou men ook reeds kunnen hebben opgemerkt dat de kalveren opvallend zwak zijn. En nog veel eerder zou men dan in de gaten kunnen hebben gekregen dat de koeien niet meer echt spontaan tochtig worden. En dat de normale 3-weekse cyclus van de koeien verstoord lijkt te zijn. De directe oorzaak daarvan zal dan blijken te zijn gelegen in het feit dat de eierstokken weinig actief zijn. En dat daardoor dan de concentraties in het bloed van de hormonen oestrogeen en progesteron, te laag zullen zijn. Als deze problematiek zich op het bedrijf voordoet, zou men er eveneens rekening mee moeten houden dat er mogelijk sprake is van jodiumgebrek onder de koeien. Bij bioboeren, bij wie veel klavers in het rantsoen van de koeien zijn opgenomen, zal jodiumgebrek zich gemakkelijk kunnen gaan voordoen. De oorzaak daarvan moet dan worden gezocht in de storende invloed van klaver op de schildklierwerking van de koeien.
Als veehouder zal men er niet gauw bij stil staan: maar ook een tekort aan fosfor in het voer kan vruchtbaarheidsproblemen bij melkkoeien veroorzaken. Te denken valt in eerste instantie aan het, na afkalven, traag op gang komen van de cyclus bij die koeien waarbij fosfor het knelpunt is. Koeien met fosforgebrek zijn over het algemeen moeilijk drachtig te krijgen. Dat komt niet in de laatste plaats doordat er bij dergelijke koeien vaak cysten op de ovaria aanwezig zijn, die er voor een goed vruchtbaarheid van die koeien niet op aanwezig zouden móéten zijn. Bij koeien die krachtvoer krijgen toegediend, ziet men zich overigens normaliter geen fosforgebrek manifesteren. De reden daarvoor is nogal voor de hand liggend.
Een tekort aan het sporenelement mangaan komt zelden voor in Nederland. Dit komt omdat mangaan in veel voersoorten in voldoende mate aanwezig is. Symptomen van een mangaantekort bij koeien zijn: tongrollen; zenuwstoornissen en kalveren met zwakke poten. Maar ook vruchtbaarheidsproblemen kunnen met mangaantekort in verband staan. Mangaan speelt verder een rol bij de productie van geslachtshormonen. Via die route kan mangaantekort dus ook een verslechterende invloed op de vruchtbaarheid van koeien hebben. Dus als men als veehouder de eerder genoemde symtomen bij koeien waarneemt, dan moet men ook er terdege rekening mee houden dat eventueel aanwezige vruchtbaarheidsproblemen onder de koeien op zijn bedrijf aan het mangaantekort kunnen worden toegeschreven. Een mogelijkheid om te ontdekken of er mogelijk sprake is van een mangaantekort onder de melkkoeien, is om na te gaan in hoeverre de sekse-ratio van de kalveren, die in een bepaalde periodes zijn geboren, wel min of meer normaal is. Want als deze regelmatig flink afwijkt van wat normaal is, zou dat weleens op onregelmatigheden in de beschikbaarheid van mangaan kunnen wijzen. In die zin dat de geboorte van veel stierkalveren naar men meent zou correleren met een tekort aan mangaan in de voeding. Een overmaat aan calcium zou overigens ook hetzelfde effect kunnen veroorzaken. Mangaan-deficiëntie kan lagere bevruchtingsresultaten tot gevolg hebben, door het veelvuldig optreden van stille bronst.
Speciaal in de weideperiode verdienen overigens de koper- en seleniumvoorziening van jongvee en de magnesiumvoorziening van ouder melkvee ook wel zeker de nodige extra aandacht. En bij te natte weersomstandigheden zou men ook bedacht moeten zijn op borium-deficiëntie. Want het sporenelement borium spoelt nogal makkelijk uit in perioden van grote regenval. In de winterperiode doen tekorten aan sporenelementen bij koeien zich minder vaak voor dan in de weideperiode. Dat komt omdat er in de weideperiode minder andere producten aan de koeien worden bijgevoerd, dan in de winterperiode het geval is.
Het sporenelement zink speelt ook een rol bij de vruchtbaarheid van koeien. Een eventueeel zinktekort beïnvloedt de aanmaak van belangrijke vruchtbaarheidshormonen in negatieve zin. De ontwikkeling van zowel de eicel, als de morula, als het embryo zal hierdoor verslechteren. Dit zal zich direct gaan manifesteren in slechtere bevruchtingscijfers.
Om het jongvee tijdens de weideperiode van de meest essentiële vitaminen en mineralen te voorzien, zou men voor alle zekerheid ook gebruik kunnen maken van een bolus die via de dierenarts is te verkrijgen. Met een dergelijke bolus wordt dan wél een tekort aan de erin aanwezige stoffen aangepakt, maar níét een eventueel overschot.
N.B. Mineralen-tekort zal zich versterkt manifesteren in een periode van zeer groeizaam weer. Traag groeiend gras zal in verhouding meer mineralen bevatten.
N.B. Vooral veehouders die zoogkoeien houden, moeten in verhoogde mate alert zijn op mineralen-tekort. Dat komt omdat de krachtvoerverstrekking, evenals de mineralenverstrekking, bij zoogkoeien vaak achterwege blijft. En omdat die koeien vaak worden geweid op graslanden die niet, of matig, worden bemest. En verder omdat die koeien in de winterperiode vaak worden gevoerd met silage van dezelfde soort graslanden.