KLIK HIER VOOR INFORMATIE
OVER DE SITE

RUNDVEE-INSEMINATIE

EN VRUCHTBAARHEIDSPROBLEMEN BIJ KOEIEN

CLICK HERE FOR
THE PARENT SITE
and SITE SEARCH


De uitblijvende tocht.

Koeien worden op zeker moment soms gewoon niet tochtig, terwijl ze dat normaliter wel zouden moeten worden. Er is in dergelijke gevallen geen sprake van suboestrus, maar van uitblijvende tocht. De bronst blijft in dergelijke gevallen geheel achterwege (en dus niet alleen de bronstverschijnselen, zoals bij suboestrus het geval is). Dierenartsen spreken dan van anoestrus. Als veehouder zal men zich moeten realiseren dat het fenomeen anoestrus bestaat. Niet alle koeien die tochtig kunnen worden, worden ook echt tochtig. Hoe goed men als veehouder ook zijn best doet op de tochtigheidswaarneming, bij koeien in deze situatie zal men die tocht niet kunnen waarnemen.

Bij gynaecologisch onderzoek zal een dierenarts of een inseminator bij koeien met "ware anoestrus" ovaria aantreffen die inactief zijn. In die situatie zijn de concentraties van oestrogeen en progesteron in het bloed van de koe opvallend laag. De ovaria zijn dan normaliter even klein en even hard als een erwt. Hoogstens zal men nog enige zeer kleine follikels kunnen aantreffen. En door het lage niveau aan oestrogenen in het bloed van de koe, zal er ook geen tonus op de uterus aanwezig zijn. De oorzaak van ware anoestrus is op de melkveehouderijbedrijven vaak een sterk negatieve energiebalans bij de koe. De melkproductie is dan in feite te hoog, in verhouding tot de drogestofopname van de koe. Maar let wel: niet de melkproductie op zich is hierbij doorslaggevend, maar wel het aanpassingsvermogen van de koe. Door een goede drogestofopname kunnen koeien de periode van energietekort minimaliseren en overbruggen. Een vroege hervatting van de bronstcyclus staat of valt met een goede energieopname tijdens de transitieperiode. Dit is de periode van ongeveer 3 weken vóór, tot 4 weken ná afkalven. In die periode worden er hoge eisen gesteld aan het aanpassingsvermogen van de hoogproductieve koe. Er is dan sprake van fysieke stress bij de koe. Zij zal onder die omstandigheden sterk gaan vermageren, en het regeneratievermogen van de koe wordt dan min of meer stilgelegd. De eerste inseminatie treedt bij een hoog percentage van de koeien duidelijk te laat op. De bevruchtingskans van de koe wordt daardoor kleiner. Want, zoals bekend, wordt deze groter naarmate er meer normale bronstcycli aan de betreffende inseminatie zijn voorafgegaan. Bovendien oefent een negatieve energiebalans in het begin van de lactatie, latente negatieve effecten uit op de kwaliteit van de eicellen die 80 - 100 dagen later geövuleerd worden. Een andere betrekkelijk veel vóórkomende oorzaak van anoestrus is psychische stress. In de veehouderijpraktijk moet dan vooral worden gedacht aan stress door een te hoge veebezetting in de stal. Bij zoogkoeien komt anoestrus ook regelmatig voor. Deze omstandigheid zorgt er in de natuur voor dat de kalveren van zoogkoeien een grotere kans krijgen om tot een volwassen dier uit te groeien, dan wanneer die koeien al vrij gauw weer opnieuw drachtig zouden worden.

Anoestrus bij de koe kan ook ontstaan door een persisterend Corpus Luteum. Een geel lichaam dus wat op de eierstokken blijft bestaan. Tijdens de drachtigheid is het voorkomen van een persisterend corpus luteum op de ovaria van de koe een voorwaarde, en dus heel normaal. Het hormoon progesteron wat in ruime mate door het corpus luteum wordt afgescheiden, zorgt er voor dat de cervix volkomen afsluit. Maar als men een persisterend corpus luteum aantreft bij een koe die niet normaal drachtig is, is er sprake van een omstandigheid waarvoor veterinaire hulp moet worden ingeschakeld. In de meeste gevallen is er dan sprake van een pyometra. Dat wil zeggen dat er dan pus in de afgesloten uterus van de koe is opgehoopt. Maar als er een persisterend corpus luteum op de ovaria van de koe voorkomt, kan het ook zijn dat er sprake is van een gestorven, maar nog niet afgedreven vrucht. Als het afdrijven van een gestorven vrucht te lang duurt kan er ook sprake zijn van mummificatie ofwel, van maceratie van de organen en de weke delen van de vrucht. De dierenarts zal dan mogelijk door middel van een parenterale injectie met de hormoonachtige stof prostaglandine, zorg gaan dragen voor het lyseren van het corpus luteum (kortweg: CL). Dit heeft tot gevolg dat de cervix kan ontsluiten, zodat de inhoud van de uterus kan worden afgedreven.

Anoestrus-problemen doen zich frequent voor bij koeien met cystes op de eierstokken (cysteuze eierstokken). Cystes zijn blaasjes gevuld met vocht. Een cyste kan zich overal in het lichaam van de koe vormen, namelijk als er ergens in het lichaam van die koe een klier afgesloten raakt. Er kan dan een holte met vloeibare inhoud ontstaan, omdat het vocht nergens heen kan. Cystes in de eierstokken van de koe kunnen echter ontstaan als er met de ovulatie iets mis gaat, of als de wand van het ovarium opzwelt door ophoping van vocht. Van cysteuze eierstokken is per definitie sprake als er structuren op de eierstokken voorkomen van meer dan 2,5 cm in diameter, in de omstandigheid dat er geen normaal corpus luteum op de eierstokken aanwezig is. Er kunnen zowel folliculaire cysten als wel als luteale cysten op de eierstokken voorkomen. Koeien met cysteuze eierstokken zijn lang niet altijd anoestrisch. Soms zijn ze juist voortdurend oestrisch. En soms zijn ze niet gewoon regelmatig, maar juist zeer onregelmatig oestrisch. De hormonenhuishouding is bij dergelijke koeien duidelijk verstoord, zodat veterinaire hulp gewenst is voor die koeien.

Het verschijnsel anoestrus bij koeien kan zich ook voordoen als gevolg van een gebrek aan bepaalde mineralen bij koeien. Of bijvoorbeeld tengevolge van een disfunctie van de schildklier. Ook kan het zijn dat het dier (pink) geen, of niet-normaal functionerende eierstokken heeft (zoals bij een kween het geval is). Verder komt anoestrus voor bij dieren (pinken) waarbij sprake is van uterushypoplasie. Bij dergelijke dieren zijn de eierstokken onderontwikkeld gebleven, terwijl ze normaal zijn aangelegd (hypoplasie van de ovaria).

Als veehouder zal men bij een koe die men graag wil laten insemineren, maar die maar steeds niet tochtig blijkt te worden, er ook rekening mee moeten houden dat die koe, zonder dat men dat weet, weleens drachtig zou kunnen zijn. Natuurlijk loopt men als veehouder daar niet vaak tegen aan, maar als inseminator wordt men jaarlijks meer dan eens ontboden voor een inseminatie bij een koe die al reeds drachtig blijkt te zijn. Het zou erg jammer zijn voor de veehouder als men door een dergelijke vergissing een drachtigheid bij een bepaalde koe zou verstoren.

In tegenstelling tot de situatie die in de vorige alinea is beschreven, komt het ook voor dat bij een koe waarbij een persisterend corpus luteum wordt aangetroffen, sprake is van pseudocyesis. Dit verschijnsel van pseudocyesis bij koeien is al even merkwaardig als het verschijnsel dat koeien nymphomaan kunnen worden door de aanwezigheid van een andere nymphomane koe in de kudde. Net als bij nymphomane koeien zou ook bij pseudocyesis wel eens sprake kunnen zijn van de werking van de zo mysterieuze ecto-hormonen.

N.B. Een negatieve energiebalans bij de koeien vertaalt zich in de praktijk in:

Een negatieve energiebalans heeft een onderdrukkende invloed op de hoogte en de frequentie van de LH-pulsen en de hoogte van de progesteron-concentraties.

P.S.

Het LH is nodig voor o.a. de ovulatie en het progesteron is nodig voor het instandhouden van de drachtigheid.

Wilt u meer informatie over rundvee-inseminatie en de vruchtbaarheidsproblematiek? Klik dan HIER voor het openen van de site www.ybema.org